Samen school maken

Kinderen, ouders & begeleiders

De Sterrebloem kon in 2009 ontstaan omdat ouders, begeleiders en kinderen de handen in elkaar sloegen om een nieuwe school met een eigen pedagogisch project uit te bouwen. ‘Bouwen’ ging toen over samen denken, samen zoeken, samen werken, samen leven, samen lachen, samen hopen, samen onze droom waarmaken. Iedereen was nodig om dit proces te gaan… Deze samenwerking ontstond toen spontaan omdat iedereen eenzelfde doel had en de gedrevenheid als pionier niet zomaar te stoppen was.

Dit is nu een beetje anders. De school staat er, de kinderen, begeleiders en ouders zijn er, het pedagogisch project is uitgewerkt, de ‘pioniers’periode is achter de rug. En toch… blijft het samen school maken uitermate belangrijke voor ieder van ons. De Sterrebloem kan de Sterrebloem niet zijn wanneer één van deze partners (:kinderen, ouders, begeleiders) niet meer actief deelneemt, actief participeert! We blijven onze droom dromen en maken hem onderweg samen tot werkelijkheid.                           

Waarom (ouder)participatie?

Betrokkenheid van ouders bij het schoolgebeuren heeft een overduidelijk positief effect op de schoolprestaties van kinderen. Daarom is het goed om als school alles in het werk te stellen om de ouders zo sterk mogelijk bij het hele onderwijsgebeuren te betrekken. School en thuis maken beiden deel uit van de leefwereld van het kind. De opvoeding thuis en op school kan beter op elkaar afgestemd worden. Het is in het belang van het kind dat beide partijen elkaar niet tegenspreken. Ouders en begeleiders vullen elkaar aan en leren van elkaar.

Anderzijds zijn de ouders ook levensnoodzakelijk voor het voortbestaan van de Sterrebloem. De school staat of valt met ouderparticipatie, net zoals ze staat of valt met de inzet van het personeel. Zonder de inzet van ouders en personeel zou de school het niet overleven. Zonder hun inzet zou de school geen pioniersfunctie kunnen opnemen, geen projectonderwijs kunnen uitbouwen, op vlak van pedagogie niet kunnen evolueren…

Concreet denken wij aan het poetsen van de school, wassen van de handdoeken, regelmatig deelnemen aan de leefgroepvergaderingen, aanwezig zijn op de oudervergaderingen en algemene vergadering.

Er zijn ook verschillende werkgroepen waar ouders aan kunnen deelnemen naargelang hun eigen ervaringen en expertise zoals een klusploeg, computergroep, groep rond veiligheid en welzijn, feest, informatie- en communicatiegroep, luizenpreventie, schoolbestuur, infrastructuur, documentatiecentrum, pedagogische raad, …

Participeren is niet alleen meedenken, – plannen, – uitvoeren en – weten. Participatie is ook meebeslissen over het reilen en zeilen in de Sterrebloem. Wil je heel precies weten over welke aspecten (dienstverlening van ouders aan ouders – pedagogisch/didactisch – financieel/materieel – menselijke aspecten) ouders, externen, personeel en kinderen informatie–, inspraak– en beslissingsrecht hebben, dan kan je de informatie hierover bij de coördinator of het bestuur opvragen.

Ouders

Sommige ouders engageren zich het liefst inhoudelijk, anderen nemen liever praktisch werk op en weer anderen werken het liefst met de kinderen. Sommigen participeren in zeer hoge mate, anderen nemen weinig op zich. Dat laatste kan zijn omwille van de werk- of gezinssituatie, omdat de ouder de noodzaak niet voelt, omdat hij/zij zich onzeker voelt, omdat hij/zij het zijn taak niet vindt…

Hier (link met visual ‘Van betrokkenheid naar participatie) zie je op welke manieren ouders in de Sterrebloem betrokken zijn op hun kind, de leefgroep, de school en hoe betrokkenheid leidt/ontwikkelt tot participatie.

Begeleiders

Participatie kan niet opgevat worden als een handig middeltje om problemen op te lossen. Participatie moet het logisch gevolg zijn van een bepaalde kijk op kinderen. Respect, gelijkwaardigheid, dialoog, ‘voor vol aanzien’, en ‘ernstig nemen’ zijn daarbij de sleutelwoorden. Wie deze basishouding van vertrouwen aanneemt zal vanzelfsprekend luisteren naar kinderen, en uiteraard rekening houden met wat ze te vertellen hebben. Kinderen worden op die manier partners in het pedagogisch proces dat zich op school afspeelt.

Om aan de weet te komen wat er écht leeft bij de kinderen op school is permanente dialoog nodig. Dat vereist én de gepaste attitude van elke leerkracht, én een algemeen klimaat dat participatie aanmoedigt, én een aantal formeel gestructureerde overlegmomenten waardoor kinderen een gegarandeerd ‘podium’ krijgen om duidelijk te maken wat hen bekommert.

Leerkrachten en leerlingen zijn in het overleg wel gelijkwaardig maar niet evenwaardig. Soms moet je omwille van je verantwoordelijkheid ijskoud stellen dat bepaalde dingen niét kunnen. Je kan uitleggen waarom maar je standpunt zal onwrikbaar zijn. Niet alles komt voor overleg en collectief besluit in aanmerking. Tenslotte sta je ook nog het merendeel van de tijd in de positie dat je éénzijdig opdrachten geeft aan de kinderen: nu lezen we dit, nu oefenen we dat, en nu krijgen jullie die taak. Ook daarover valt niet voortdurend te onderhandelen. En toch moet je aanspreekbaar blijven. De grote uitdaging voor een leerkracht die actief werk wil maken van dialoog en overleg, bestaat er precies in met grote zorg die verschillende posities en rollen te rijmen.

(vrij naar Francis van Dinter: Het gat in de muur: over preventie in het basisonderwijs, 2001)

Kinderen

Niemand kent de situatie op school beter dan de kinderen die er dag in dag uit leven. Niemand is dus beter geplaatst om oplossingen aan te reiken voor de problemen die zich stellen.

Behalve dat participatie een fundamenteel recht is, blijkt het er ook voor te zorgen dat kinderen graag naar school gaan. Het is nodig om een positieve band te ontwikkelen met de school en de begeleiders. Kinderen moeten het gevoel krijgen dat ze naar hun school gaan. Dat verhoogt hun motivatie en betrokkenheid, en dus hun leerresultaten. Het vergroot hun respect en begrip voor begeleiders.

Regels die in overleg tot stand komen en kunnen evolueren, zullen beter gevolgd worden. Tenslotte zullen kinderen die de school als de hunne beschouwen, meer zorg tonen voor gebouw, inrichting en materiaal.

Kinderen krijgen ruimte om voortdurend te leren uit het dagdagelijkse samen leven op school.

Daarnaast denken we ook aan gestructureerde overlegmomenten zoals: klasmeetings, stamgroepen, forum ‘De Okkerboom’, …